Het Sotsji van Wit-Rusland

Onafhankelijkheidsplein Minsk

‘In mei moeten alle zwervers weg uit Minsk. Ze worden naar kloosters buiten de stad gebracht. Dat is verplicht. Na het WK IJshockey kunnen ze weer terug de straat op, al mogen ze er blijven voor een behandeling.’

We lopen door het centrum van Minsk. Bij metro Kupalovskaya, waar de twee lijnen samenkomen, is een McDonald’s. Daarnaast een grote supermarkt. Vanaf de straat zie ik door de grote ruit jongeren staan, met flessen bier aan een lange bar, verlicht door TL. Buiten twee zwervers. Veel heb ik er nog niet gezien. ‘Tijdens de Sovjet-Unie waren er helemaal geen zwervers,’ gaat Olga verder. ‘Het was destijds verplicht om behandeld te worden.’

Over een kleine maand begint het WK IJshockey in Minsk. Vanuit de hele wereld zullen sporters, toeristen en hooggeplaatsten naar Wit-Rusland afreizen. Daarvoor heeft Minsk maatregelen getroffen. Op vertoon van je wedstrijdkaartje kun je zonder visum naar Wit-Rusland reizen, al moet je je komst vooraf even bij de grens melden. De stad is er klaar voor. Bijna dan.

Het viel me direct op: in de metro worden de stations na het Wit-Russisch in het Engels omgeroepen, de wegwijsbordjes in de stad zijn in het Engels en overal duikt de ijshockeymascotte op. Het gebouw van de Pedagogische Universiteit op het Onafhankelijkheidsplein is gehuld in een grote reclame voor het sportevenement. En in de week dat ik door Minsk struin, eindigt nagenoeg elke zin van mijn gezelschap met ‘…vanwege het WK Hockey.’

Oude stad Minsk

Als we door Njamiga lopen, het oude gedeelte van de stad, zien we twee monumenten. ‘Ter ere van de oude stad, die met de Wet van Magdeburg in 1499 zelfbestuur kreeg, waarmee de stad zich snel ontwikkelde als centrum van ambachten en handel.’ Ik vertaal de tekst op de spiksplinternieuwe gedenktekens snel, want het staat er in het Engels. Het is een mooie plek, tussen twee witte kathedralen: een orthodoxe en een katholieke. ‘Dat deze twee kerken op één plein staan, toont de tolerantie van de Wit-Russen,’ vertellen twee jonge collega’s me, die me dagelijks mee de hort op nemen. ‘Twintig procent van de bevolking is katholiek, en dat gaat goed samen met de orthodoxen.’ Ik vraag de meiden of ze vaak naar de kerk gaan. De een katholiek, de ander orthodox. ‘Niet zo vaak,’ zeggen ze beiden. ‘Met bijzondere gelegenheden wel.’ Het is bijna Pasen. Mijn andere collega vraag ik hetzelfde. ‘Niet zo vaak, hoor. Alleen op zondag.’

De twee jonge collega’s hebben in aanloop naar het WK extra vertaalwerk. Zo vertalen ze momenteel de menukaarten van de restaurants in het Engels. ‘Het is makkelijk, want bijna overal staat hetzelfde op het menu.’ Een van hen tolkt ook, in opdracht van een Spaans relatiebureau. Ze vertaalt dan de introductie van Spaanse mannen die op zoek zijn naar een Wit-Russische vrouw. Helaas is Spanje uitgesloten van deelname aan het WK.

Vervolgens wandelen we door het Gorkipark van Minsk, dat met trots gepresenteerd wordt als kinderattractiepark. Waar in Moskou deze verouderde Sovjet-parken veld moeten ruimen en gerenoveerd worden, omgetoverd tot moderne buitenplekken, aangepast aan de tijd, moet hier niet te veel aan veranderd worden. We passeren een grijs gebouw, met felgele kleuren. Het doet me denken aan mijn basisschool. Olga vertelt me dat het jaren geleden een heel populair café was. Ze kwam er graag. Tot er een nieuwe chef kwam. De prijzen gingen omhoog en de kwaliteit omlaag. Nu komt er niemand meer.

Gorkipark Minsk

Aan de waterkant van het park doemt een grote bouwplaats op. Er wordt een hotel gebouwd, tot ongenoegen van veel Wit-Russen die ik deze week spreek. ‘Het is veel te modern en het staat het uitzicht in de weg. Eerder dacht je hier uit de stad te zijn, maar nu belemmert het bouwwerk het zicht. Bovendien hoort een hotel niet in een kinderpark.’ Het hotel zal de deuren volgende maand nog niet kunnen openen. Door de bomen, die met de beginnende lente langzaam groen beginnen te kleuren, zie ik een reuzenrad. Het staat stil.

Overal duiken nieuwe hotels op in Minsk. ‘Maar waarom zoveel? Dat weet niemand.’ Alles voor het WK IJshockey. ‘De nieuwe hotels zijn heel duur,’ vertelt Olga me. De prijzen zijn vergelijkbaar met die in Hotel D’Europe, in het centrum van de stad, dat niet lang geleden gerenoveerd is. ‘Men zegt dat een kamer wel 200 tot 300 euro kost. Dat is alleen voor presidenten en mensen van de ambassade.’ Een dag later loop ik met mijn jonge collega’s langs hetzelfde hotel. ‘Wie hier zoal verblijft? Dit is zo duur. Men zegt dat een kamer wel 200 tot 300 euro kost. Dat is alleen voor president Poetin.’

2 Reacties op “Het Sotsji van Wit-Rusland

  1. Kirsten,
    Eindelijk heb ik weer eens tijd gevonden om een column van je te lezen en nu bleek die uit Wit-Rusland te komen en niet uit Moskou. Wat wordt je volgende bestemming?
    Groet,
    Truus

  2. Momenteel in wit-Rusland voor het wk. Boeiend om te lezen, verhaal van de zwervers heb ik ook gehoord van locals. Mooi om hier ook eens in het Nederlands iets over te lezen.

Plaats een reactie