Supersambal

Supersambal

Een sambaltolerantie moet je opbouwen. Je moet tenslotte niet te vroeg willen pieken, in het leven. Indonesisch eten zonder sambal is als oorlog zonder weduwen, zou Murakami zeggen. Het is geen mythe, geen hyperbool, maar je reinste waarheid: hoe heter hoe beter. ’s Lands wijs, ’s lands eer, dus ik mik overal het rode goud op. Gelukkig hou ik wel van pedas, pittig. Nu zeggen we in Nederland wel pedis, maar een Nederlands potje Conimex is ook maar een doekje voor het bloeden. Echt goed heet eten moet je leren, dicht bij de bron. En daarvoor heb je hulp nodig. 

Indonesiërs zijn bijzonder vriendelijk en bezorgd. Mijn collega’s riepen vanaf het begin hati-hati! (voorzichtig!) als ik iets te enthousiast een hap sambal wilde nemen. ‘Pelan-pelan.’ Rustig beginnen. Ik mocht lange tijd maar één rawit (groene peper) per dag. Ze waren ook erg bemoedigend. ’Goed zo, Kirsten, dit is al sambal level 2. Je gaat vooruit.’ Zelf genieten ze het meest van ayam geprek, naar het Nederlandse geprak: een gerecht met kip die niet alleen op een bed van sambal geserveerd wordt, maar erin gemarineerd, erin gerold en erdoor geprakt is. Level 10. De tranen rollen letterlijk over hun wangen als ze het eten, maar het is het hoogtepunt van de week. 

Maar Indonesiërs zijn ook streng. En bikkelhard. Tijdens een lunch liet ik mijn collega’s trots zien hoe ik mijn zakje sambal geheel over mijn gegrilde kip had geleegd en het zonder morren of plotselinge koortsaanvallen tot de laatste druppel opgegeten had. ‘Dat?’ zei mijn collega met een opgetrokken wenkbrauw terwijl ze haar rechterhand even stilhield waarmee ze van de rijst een bolletje kneedde, ‘Dat is geen sambal. Dat is meer tomatensaus.’ Level 0. Of na enig onderhandelen: ‘Vooruit, level 1 dan.’  

Op een geplaatste foto op Facebook van een weelde aan sambal kon ik ook rekenen op het nodige commentaar van Indonesische vrienden. ‘Niet pittig genoeg deze.’ Het deed me denken aan het potje sambal dat ik vorig jaar van een collega kreeg. Ik vroeg hem hoe lang ik het kon bewaren. ‘Geen idee,’ zei hij enigszins bedremmeld dat hij me het antwoord schuldig moest blijven. ‘Ik doe er een weekje mee.’ Thuis deed ik een lekkere lepel op mijn nasi goreng. Ik zat jankend te eten. 

Na een week of vier zat de proefperiode erop. Ik mocht mee naar het hol van de leeuw: Supersambal. Een restaurant met vierendertig verschillende soorten sambal. De meiden veranderden plotseling in wolven; nooit eerder had ik ze, beleefd als ze zijn, naar obers zien zwaaien, roepen zelfs, maar nu konden ze niet wachten met bestellen. Er kwamen verschillende kleine gerechten op tafel: vis, zeevruchten, vlees, groente en bakjes met een kakofonie aan rode, oranje en groene pepers. De meiden vielen aan. Meer uit gewoonte dan oplettendheid mompelden ze nog een hati-hati deze is pedas, maar verder gingen ze op in hun genot. Ik mocht los in de kooi. Na het eten kwamen de meiden weer bij zinnen. Goedkeurend keken ze naar mijn lege bord en de lege bakjes sambal. Level 4, riepen ze tevreden en gelijkgestemd uit. Ik was officieel ontgroend. Nog zes levels te gaan. 

5 Reacties op “Supersambal

  1. Ha Kirsten,
    Eindelijk weer een column van mijn favoriete correspondente in het buitenland. En wat voor één…het vuur spat er vanaf, de hitte reikt helemaal tot Nederland. Vol schaamte bekeek ik zojuist ons potje sambal in de kast…half aangebroken, helemaal over de datum. Ik zit nog overduidelijk op level NUL.
    Dikke kus!! Ineke

  2. |Lieve Kirsten,
    Dit verhaal gaat natuurlijk in de verzamelmap. Heerlijk, pittig verhaal. Doorgestuurd naar oom Jan, maar die had het al genietend gelezen.
    Kus, mamma

  3. Woehaha Kirsten mevrouw haha dit is erg leuk om te lezen, jij kan goed schrijven en goed eten. Lieverd geniet ervan en op naar level 5: tahu campur met 6 pepers/cabe rawit per porsi xxx

  4. Een sterk verhaal Ibu Kirsten. Op zoek naar de achtergrond van pedis en van pedas kwam ik hier terecht, kunt u dit duiden?

Geef een reactie op Truus Hermans Reactie annuleren